Leven in ‘quarantaine’ is niet altijd gemakkelijk. En toch proberen we er elk op onze manier het beste van te maken. Het Nieuwsblad heeft aan negen mensen gevraagd om een dagboek bij te houden uit ‘hun kot’. Ik ben een van die mensen, en elke dag plaats ik hier ook mijn dagboekfragment. Vandaag: Deel 11
Een van de leuke dingen aan deze Coronacrisis, is het wegvallen van zo veel geluiden. Op straat, bij de bakker, midden in de stad, overal is het zó stil. Ik liep deze ochtend in de Colruyt, en zelfs daar geen geluid.
Mensen voelen zich bijna zichtbaar schuldig omdat ze er uberhaupt aanwezig zijn. ‘Sorry, mijn patatten waren écht op.’ Daarom schrijden ze door de supermarkt. Een praatje slaan met een buur die ze toevallig kruisen, of luid lopen bellen, voelt keihard ongepast.
Niet dat ik hoop dat deze situatie blijft duren. Ik denk dat voor veel mensen de wereld gerust weer wat socialer mag worden. Maar wat zou het fijn zijn, mochten mensen zich binnen een jaar of zo nog herinneren dat regelmatig thuiswerken ook best lukte. En dat fietsen en wandelen hen veel meer deugd deed dan in hun auto zitten.
Wie weet kunnen we dan toch evolueren naar een wereld met minder laweit. Voor mensen met een hoofd dat snel overprikkeld raakt, klinkt dat als de hemel. En toevallig reken ik mezelf daarbij.