Als kind en tiener dacht ik altijd dat 28 de mooiste leeftijd was die je ooit kon hebben. In mijn hoofd was 28 pure vrijheid en blijheid. En je zag er nog goed uit ook! 27 jaar lang keek ik ernaar uit om 28 te zijn.
Tot ik 28 werd. En alles dikke kak bleek.
Vrijheid was er zeker – een paar maanden voor ik 28 werd had mijn lief mij de deur gewezen. Maar de blijheid was ver te zoeken. Ik werkte, en werkte, en ging uit tot een kot in de nacht, om dan efkes te crashen, en weer te gaan werken. En ok, ik zag er 28 uit, en 10 kilo lichter dan nu. Maar aan de binnenkant voelde ik mij een verbitterd, oud madammeke.
29 bracht, met dank aan de liefde, gelukkig weer iets meer plezier in mijn leven.
Maar toen kwam 30. Dé leeftijd waarvoor zoveel mensen vrezen, want ach, écht jeugdig ben je dan toch niet meer. Awel, ze mogen het van mij hebben, die jeugd. Met plezier!
Sinds de dag dat ik dertig werd, voel ik mij bevrijd. En wel om deze schone redenen:
*Fuck you all! Ok, dit klinkt niet meteen als een schone reden, maar ze is het wel. Want, terwijl de twintiger in mij zichzelf constant stond te bekijken door de ogen van een ander, slaagt de dertiger er al veel beter in om te denken ‘het is wat het is, en als het u niet aanstaat, dan is dat brute pech’.
Met andere woorden: stond ik vroeger op een feestje mijn energie te verdoen met mij af te vragen of die dansmoves toch niet te schaamtelijk waren, of mijn gat toch écht niet te dik in deze rok. Dan slaag ik er nu veel beter in om mij te amuseren, zonder dat ik daar eerst voor in een sloot alcohol hoef te springen. Want het leven is NU, en zoveel kans om uit te gaan, krijgt een mens in de dertig toch ook niet meer. Maar daar had ik het hier al eens over.
*Foute vs toffe mannen. Als twintiger durfde ik deze twee categorieën al eens met elkaar te verwarren. Of dacht ik dat de foute wel tof konden worden, mits voldoende aandacht, tijd en liefde van mijnentwege. Fout gedacht dus.
Eenmaal de dertig gepasseerd, staat mijn radar iets beter afgesteld. En hou ik me enkel nog op met fantastisch lieve mannen, allee, met één fantastische lieve man. Ik ben ook kieskeuriger geworden.
*Beter wordt het niet. Als je twintig bent, denk je dat alles kan. Zelfs van een dikke kont een slank, afgetraind exemplaar maken. Ooit, als ik groot en supergemotiveerd ben, en nooit meer goesting heb in frietjes.
Als je dertig bent, weet je dat die ooit niet komt. Want je hebt nu eenmaal geen talent voor honger lijden. Beter nog, je beseft dat het is wat het is. En dat het de komende decennia wellicht ook niet bepaald beter wordt.
Aanvaarding, het maakt het leven zoveel gemakkelijker.
*Je hebt dingen te dóen. Toen ik in de twintig was kon ik op mijn gemak hele dagen verprutsen door na te denken. Over mijn lief, over mijn ex-lief, over het lief in wording, over wat ik ooit eens met mijn leven zou aanvangen, de staat van de wereld, de Belgische politiek (begot), …
Nu zou ik gerust nog op mijn gemak dagen kunnen verprutsen, maar ik heb er de tijd niet voor. Ik heb dingen te doen. Zoals een kind opvoeden, een zaak runnen, een aimabele verloofde spelen, af en toe een poot uitsteken in het huishouden,… Ik ben duust keer productiever in mijn dertiger jaren dan als twintiger. En dat maakt mij gelukkiger, want van piekeren word ik toch alleen maar zwartgallig.
*Relativeren, kan je dus echt leren Als twintiger heb ik zeeën bij elkaar gebleit. Nu vind ik een ruzie met mijn liefste nog altijd niet van het tofste dat er is. Maar als je eenmaal wat dingen hebt meegemaakt – als een kind baren, een mens zien sterven, een eigen zaak beginnen, …-dan is een ruzie toch ook maar een meningsverschil tussen twee mensen. (proest het uit). En je weet dat je die kan goedmaken.
Dus de volgende keer dat je met een mengeling van jaloezie en heimwee zit te staren naar het perzikzachte gelaat van een jongmens in de twintig, bedenk dan dat het er daar vanbinnen wellicht iets minder rimpelloos aan toe gaat. En heb mededogen! (wink, wink)